“ 30 Jaar geleden zag ik m alleen op vakantie in Spanje, 20 jaar geleden speciaal ervoor naar de Biesbosch, 2 jaar geleden nog zeldzaam in het Lauwersmeergebied en nu iedere dag een Cetti's Zanger! ”
Datum: 14 december 2018
Met de muziek van de jaren tachtig had ik in mijn jeugd niet veel op. De ‘Post Punk’ kon ik nog wel waarderen, maar van de ‘New Wave’ moest ik niets hebben. Van jongs af aan was ik, wat mijn muzikale voorkeuren betreft, al een buitenbeentje. Mijn eerste liefde was de Amerikaanse band Creedence Clearwater Rivival, maar die bestond toen al zo’n 10 jaar niet meer. Van dat ‘oer’ geluid ben ik altijd blijven houden. Toen ik begin jaren 80 voor het eerst ‘Roosevelt and Ira Lee’ en ‘Polk Salad Annie’ hoorde van de Amerikaanse singer / songwriter Tony Joe White, viel ik dan ook als een blok voor deze Swamp-rocker.
In tweedehands platenzaak ‘Zinnebeeld’ in Groningen probeerde ik al zijn Lp’s te bemachtigen.
Later kocht ik veel van die albums ook nog op cd. Het bleek een liefde voor het leven, want tot aan zijn recentelijke overlijden, bleef ik al zijn nieuwe werk aanschaffen.
In 1993 zag ik Tony Joe White voor het eerst live optreden in Tivoli Utrecht. Ik vond het prachtig om hem in het echt te horen en te zien, maar ik werd een beetje flauw van de wat suffige bandleden die hij om zich heen had verzameld. Allemaal mannen op leeftijd die niet vooruit te branden waren. Ik miste de energie die ik wel voelde als ik naar mijn oude Lp’s luisterde.
Daarna zou ik, door de jaren heen, nog 3 concerten bijwonen, in Paradiso Amsterdam, in De Boerderij in Zoetermeer en De Oosterpoort in Groningen. Steeds stond White enkel met een drummer op het podium. Dat gaf hem natuurlijk een enorme flexibiliteit. Het maakte eigenlijk niet uit, welk nummer Tony Joe in startte, de slagwerker volgde getrouw. Het publiek mocht zelfs haar favoriete White songs door de zaal roepen.
Nadeel van zo’n ‘tweemansband’ was natuurlijk wel, dat je na 10 liedjes alle muzikale klankkleuren wel voorbij hebt horen komen. Toch hebben dit soort kleinschalige concerten in niet al te grote zalen erg mijn voorkeur.
Het hoogtepunt voor mij als Tony Joe White fan kwam in 2004. Ik was bevriend geraakt met journalist Harry de Jong uit Heerenveen. Harry had, naast zijn werk voor de Heerenveense Courant, een jaloersmakend ander baantje. Hij mocht namelijk voor diverse popmagazines interviews afnemen met veel van mijn muzikale helden. In 2004 was Tony Joe White aan de beurt. Harry wist dat ik fan was en vroeg mij of ik mee wilde naar het interview in Amsterdam. Dat liet ik me natuurlijk geen tweede keer vragen.
Het interview zou plaatsvinden in het ‘American Hotel’, midden in onze hoofdstad.
Het hotel vinden was niet zo’n probleem, maar na 3 rondjes door de buurt, vonden we nog altijd geen enkele parkeerplaats vrij. De tijd begon te dringen en ik wilde absoluut niet te laat komen. Op een gegeven moment was ik het zat en plantte mijn wagen pardoes in de berm. De zeer reële kans op een wielklem bij terugkomst, nam ik voor lief. En zo stapten Harry, zijn dochter Elvira en ik keurig op tijd de lobby van het American hotel binnen.
We zaten al even te wachten op een hotelkamer, voordat Tony Joe White zijn intrede maakte.
Hij herkende meteen zijn merchandisewaar op mijn hoofd en merkte met zijn zware lage stemgeluid op: “Hey, you got the trollpatrol cap”.
Harry had, zoals altijd, weer niets voorbereid en wilde onbevangen het interview in. Ook deze keer bleek dat weer te werken, want ik zag al gauw een band ontstaan tussen de interviewer en de geïnterviewde. Harry heeft een natuurlijke uitstraling, die bij artiesten heel vertrouwd overkomt. Als je er bij zit, vraag je je af of dit ooit een goed stuk op gaat leveren, maar Harry weet er iedere keer weer een onderhoudend verslag van te maken.
Nadat Tony Joe s’ zoon – en tevens tourmanager – ons, voor mij natuurlijk veel te snel, kwam melden dat het interview gebeurt moest zijn, signeerde White de midden poster van één van mijn oude Lp’s. Het betreft een foto van een veel jongere Tony Joe met zijn dochter. Zijn commentaar: “Look how she’s grown”. De mans’ zinnen waren kort, maar veel zeggend.
Ik bedankte hem voor de inspiratie die zijn muziek mij al jaren had gegeven en na een fotootje namen we afscheid.
Mijn auto stond nog altijd in de berm…………. zonder wielklem. Wat een dag!