“ 30 Jaar geleden zag ik m alleen op vakantie in Spanje, 20 jaar geleden speciaal ervoor naar de Biesbosch, 2 jaar geleden nog zeldzaam in het Lauwersmeergebied en nu iedere dag een Cetti's Zanger! ”
Datum: 08 oktober 2016
Na een aantal dips gedurende 15 jaar (!) is de Siberische Boompieper eindelijk van mijn frustratielijst af!
Mijn verhaal over de mislukte twitch in Den Haag begin deze eeuw verscheen in het Dutch Birding smoelenboek: ‘Birders, aan de andere kant van de kijker’
Nu in dit theater: Siberische Boompieper!
Een paar jaar geleden werd er een Siberische Boompieper gemeld bij De Haag.
Het was nog in de tijd dat deze Pieper zeer zeldzaam was en het navigatie systeem nog in de kinderschoenen stond. Zeldzame vogels kreeg ik door via de semafoon.
In de vooravond moest ik met onze band De Kast optreden in Rotterdam, prachtig op de route dus.
Ruim op tijd vertrok ik uit Kollum richting het westen. Bij Den Haag aangekomen belde ik de Dutch Birding-vogellijn voor de routebeschrijving. Dat ging niet goed. Ik reed doelloos rond en wist absoluut niet waar ik me bevond. Daarom belde ik Klaas Haas, de beheerder van de vogellijn.
Zulke gesprekken lopen altijd moeizaam. Klaas vanuit Groningen: ‘Waar sta je nu?’. En dan ik: ‘In Den Haag!’. ‘Wat zie je nu?’. ‘Ik sta nu stil voor een stoplicht op een straat met allemaal huizen erlangs en, oh ja, er komt zo een benzine-pomp. Nee, geen Shellpomp….Texaco. Weet je nu waar ik zit?’. Onbegonnen werk natuurlijk. Eerst maar weer terug naar een hoofdweg, om vervolgens na een half uur op precies dezelfde plek uit te komen.
Drie telefoontjes en een uur later had ik de bestemming bereikt. Een vreemd stuk hobbelig grond achter flatgebouwen. Een (naar jaren later bleek twijfelachtige) Steppekiekendief had deze plek eerder dat jaar ook al aangedaan.
Het bekende jachtige gevoel dat ik altijd krijg als ik onderweg ben naar een nieuwe soort werd steeds erger. Het houdt pas op als ik de vogel ook echt zie. Er waren zo’n 10 vogelaars aanwezig. Rond een begroeide zandbult stonden diverse telescopen, die allemaal naar dezelfde plek op de grond gericht waren. ‘Daar hebben we hem vijf minuten geleden nog gezien, hij moet er nog in zitten, want niemand heeft de vogel weg zien vliegen.’ Een half uur later was ik niet de enige die zeer ongeduldig werd. We besloten gezamenlijk de vogel uit het gras te jagen. Een stuk of 10 vogelaars sloten voorzichtig de kring rond de bult, maar de Siberische Boompieper was gevlogen. Daarna verspreidde de groep zich om het hele terrein af te zoeken. Urenland tuurde ik naar de grond en de bomenrij voor de flatgebouwen, maar meer dan een Halsbandparkiet kwam er niet uit. De tijd begon te dringen – ik moest naar Rotterdam, anders zou ik te laat komen voor de soundcheck. Het is altijd dubbel akelig als je de vogel niet gezien hebt en de plek ook nog eens allesbehalve inspirerend was. Met een onbevredigd gevoel zat ik een paar uur later achter de piano.
Normaal speelde ik op elektrische toetsinstrumenten maar in het theater gebruikte ik het liefst de vleugel van het huis. Een akoestische vleugel, versterkt door zo’n vijf microfoons, een aantal bij de hoge tonen en een paar bij de lage tonen. Dat was nodig ook, anders hoorde het publiek in de zaal helemaal niets van mijn kunsten. Als je alleen speelt klinkt zo’n vleugel best hard maar als de drums en gitaren invallen verdwijnt je geluid in de massa. Daarnaast stonden er allemaal monitors over het hele podium waardoor ook weer, onder andere, die piano te horen was. Dat is dan weer omdat je medemuzikanten je anders niet kunnen horen. Om kort te zijn: door de microfoons om de vleugel heen was de piano zowel op het podium als in de zaal goed te horen.
Langzaam groeide ik in het optreden en vergat de Siberische Boompieper. Ik zette het hoogtepunt van de show in: onze grootste hit, In Nije Dei. Normaal werd dat nummer keihard meegezongen in feesttenten en zalen – maar een theater is andere koek. Daar hangt het publiek lui achterover in roodfluwelen fauteuils en analyseert iedere noot die van het podium komt. Na het openingsapplaus, onder het intro van In Nije Dei, werd het muisstil in de zaal. Naast mijn fragiele spel en de bedeesde zang van Syb kon je een speld horen vallen. Het tweede couplet werd echter ruw verstoord. Opeens kwamen er luide piepen van alle kanten. Uit alle monitors en door de hele zaal klonken hoge tonen. Iedereen keek op en Syb stopte met zingen.
Ik had mijn semafoon nog niet zo lang, maar wist meteen hoe laat het was. Met een rood aanlopend hoofd griste ik het nog aldoor heftig piepende apparaatje uit mijn broekzak. Daar werd het niet beter van, want nu hadden de hoge tonen helemaal vrij spel om door de microfoons naar alle kanten te worden geslingerd. Met een druk op de knop verstomde het piepen. Iedereen keek naar mij. Mijn bandgenoten hoorden de semafoongeluiden niet voor het eerst en Syb vroeg dan ook gevat: ‘Wat voor vogel is het?’. ‘Siberische Boompieper’, gromde ik balend. De zaal lag krom van het lachen. Ik heb maar nagelaten uit te leggen dat die vogel ook daadwerkelijk bestaat. En mijn semafoon staat sindsdien in z’n trilstand!
Steeds vaker werd de vogel waargenomen, zeker op de Waddeneilanden jaarlijks. Maar ik slaagde er maar niet in er eentje
in beeld te krijgen. Tot vandaag dus! Met mijn vogelvrienden Bouke en Jaring zocht ik op Vlieland naar een gemelde Bruine Boszanger.
Net toen we het opgegeven hadden, zagen we een tiental meters verderop, wat vogelaars opgewonden naar struikjes langs de
zuidoost kust van het eiland turen. Ze hadden een Siberische Boompieper in beeld!
Eindelijk was ik voor deze soort een keer op het juiste moment op de juiste plek.
Deze lang gehoopte nieuwe soort bleek het startsein voor een uitermate succesvol dagje Vlieland. Naast o.a. 2 Bruine Boszangers, een Jan van Gent, een Roodkeelduiker en maar liefst 11 Bladkoninkjes, zagen
we ook een afwijkende Tapuit die door niemand echt op naam gebracht kon worden. Hij werd doorgegeven als Seebohms Tapuit en dat zou een nieuwe soort voor Nederland zijn.
De DNA test van de uitwerpselen zal in de toekomst hier uitsluitsel over moeten geven.